18 July 2017
Op de vouwfiets scheuren we de berg af op weg naar de start. 40 minuten geleden lag ik nog te slapen, en zometeen ga ik 51 kilometer rennen met 3000 hoogtemeters. Het voelt nog fris buiten en ik moet lachen om Maarten in zijn coole Compressport uitrusting op de vouwfiets. Mijn combinatie van een snelle Julbo bril, carbon stokken en een Hema vouwfiets is ook bijzonder. 15 minuten later telt de speaker af en zijn we, honderden lopers, vertrokken. Ik kom mijn clubgenoot Heleen tegen en samen lopen we het eerste stuk, glooiend omhoog. We komen langs de sneeuwplaten die we vanaf ons appartement konden zien. Na de eerste post zien we echt de bergen, groene glooiende velden en hoge pieken in de verte. Er volgt een fijn loopstuk en opeens doemt de brug op, hoe kan ik het vergeten zijn? De brug waar ik normaal nóóit overheen zou lopen. Ik ren achter Frank aan, waarmee ik al een poosje samen liep. Mijn blik gefocust op zijn rode hoofdband ren ik gewoon verder, zie niks, zeker geen brug. Mijn stappen meebewegend met de vering van de brug. Voor ik er erg in heb voel ik weer grond onder mijn voeten. Keien wel te verstaan, grote stenen. Geen idee of het omhoog of omlaag ging, maar ik gleed weg. Bam op mijn knie. Rustig weer verder en vertrouwen zoeken. Al klimmend probeer ik een ritme te vinden met de stokken, die toch wat onwennig blijven aanvoelen. Na een hele poos had ik wel het idee bijna boven te zijn, mijn horloge bliepte kilometer 23. Het uitzicht links komt vrij, en daar zie ik het. Helemaal in de verte een klein huisje op de berg met een kronkelend spoor van poppetjes daarnaartoe. Kak. Wow. Ik besluit over te gaan op een studie bergbloemen. Distelachtig, met paarse, gele en blauwe bloemen. Sommige kapotgetrapt door de poppetjes voor me. Het huisje wordt steeds groter. Mannen om me heen maken oerkreten en andere mannen proberen die oerkreten weer te overtreffen. Het laatste stukje is minder lastig, en eenmaal boven na 4.15 uur maak ik een foto. Mist links, uitzicht rechts.
Op naar deel 2, the only way is down. Whoehoe! Nou, te vroeg gejuicht. Stenen in alle vormen en maten en afgronden. Oke, het wordt zo vast beter en dan kunnen we weer rennen. Ik klungel wat met de stokken. Vasthouden, neerzetten, niks werkt echt, ik krijg mijn voeten niet zeker weggezet. Ik word ook flink ingehaald en merk dat ik het niet leuk vind. Ik voel me klein en alleen op die enorme berg, terwijl ik continu tussen de mensen loop. De ondergrond wordt steeds groener maar de stukken die goed te rennen zijn blijven dun bezaaid. Bij de post twijfel ik of ik naar de wc zou gaan maar ik loop toch door. Foute keuze. Het woord voor 2017 mag van mij 'een Dumoulintje doen' worden. Klinkt best netjes toch? Maar waar hij toch gewoon ging zitten langs de weg zag ik dat niet zo zitten met al die lopers. Rechts steil omhoog, links steil omlaag. Ik loop verder en zie een boerenschuur die ik kritisch bekijk. De man ervoor komt op me af, en zonder iets te zeggen wijst hij me naar de achterkant van de schuur. Tussen de koeien door zie ik een krakkemikkige deur, achter de deur een plank met een wc bril. Hoezee. Op de plank staat een porseleinen bak helemaal vol met tampons. Ik vraag me af waarom die boer zeker 4 doosjes tampons heeft gekocht en die in een koeienstal-wc waarvan de deur nog geeneens dicht kan neerlegt. Opgelucht ga ik weer verder.
Ik maak de geweldige beslissing om mijn stokken aan mijn tas te maken en voel me ineens zo vrij als een vogeltje, dat had ik eerder moeten doen. Er volgen kilometers sprookjesachtig bos met enorme boomwortels. Het pad gaat omhoog en omlaag, en wonderwel gaan beide prima. Ik haal mensen in, vooral bergop. Na de laatste post waar ik door kan lopen volgen redelijk vlakke kilometers over het asfalt waar ik nog een aardig tempo kan lopen. Eindelijk weer rennen, ik wil terug naar Grindelwald en hoe sneller hoe beter. Ik zie de sporthal, mijn horloge bliept 51 km maar een of andere kwelgeest heeft bedacht dat we nog een hele steile klim op moeten. Ik wil niet meer. Bovenaan roept een vrouw 'nog 200 meter!' Langs de speeltuin, bruggetje op, bruggetje af en daar zie ik de rode loper naar de finish. 8.26 uur geleden ben ik hier gestart, en nu stop ik. Ik moet huilen, ben zo moe en blij in een. Ik krijg mijn steen om mijn nek, een prachtige steen met witte streepjes.