I'm a marathoner part II

12 October 2016

I'm a marathoner part II 

Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan zoals Pippi Langkous al zei. 

Als het hoofd wil doet het lijf vanzelf mee. Pijn is een perceptie, vermoeidheid een emotie. Voor eindeloze trainingen was geen tijd meer, ik moest met mijn hoofd lopen. Geloven dat ik het kon, 3.25 lopen op de marathon van Eindhoven. 

Ik zit op de bank. Koptelefoon op. Ogen dicht. Muziek begint. Let it happen. Ik vertrek. All this running around
Trying to cover my shadow. Ik volg het parcours. Langs mijn supermarkt. Ik voel de emotie. Ik ren verder. En verder. Ken iedere bocht. Ieder stukje weg. De eerste haperingen in mijn liedje. Doorgaan. Ik voel pijn. Doorgaan. De plaat blijft hangen. Zoek ritme. Pijn. De muziek vindt weer ritme. Ik zet door. Ik kan dit. Je lijf is een benzinetank. Het lampje brandt. Mijn tank is niet leeg. Vermoeidheid is een emotie. Ik ruik de stad. Ik finish. 

Voorbereiding is mijn passie. Alles ligt klaar. Tijden staan op mijn hand, verzorgers op hun post. Ik moet het alleen nog doen, 42,192 km rennen in 3.25 uur. 

We schuifelen naar de start. Ik moet bijna spugen van de zenuwen. We zijn vertrokken, ik voel me meteen beter en kan alleen maar denken 'ik loop gewoon een marathon!' Het is bijna onmogelijk om af te remmen, het gaat zo lekker. Ik loop met een grote lach, dit keer niet gemaakt. Km 5 de eerste supporters, ik zit een minuut onder schema. Bij de campus mijn trouwste supporters 'hup mamaaaaa!' Door richting Stratum, waar ik al 18 jaar woon. Ik kan niet meer stoppen met lachen, ik hoor overal mijn naam. Ik vertel trots aan de man uit Hamburg dat ik hier woon, ah that's why all the 'Eeeeeefje!!' Op naar het Dafmuseum, langs Maaike, naar het 2e flesje sportdrank wat Marc B me keurig aangeeft. Het gaat lekker vertel ik, ik voel me goed. Op de helft, het 21,1 km punt, kwam ik door op 1.39.20. 1.41 stond er op mijn hand, ik voelde nog helemaal niks. Straks gaat het pas beginnen Eefje, wacht maar. Ik blijf kilometers 4.45 minuut lopen en mijn voorsprong op mijn schema loopt verder op. Na een kilometer of 30 ga ik de inspanning voelen, het sluipt er langzaamaan in. Ik voel me nog geweldig, ik loop een marathon. 'Het ziet er nog steeds heel goed uit Eefje!' hoor ik vanaf het fietspad. Op km 34 neem ik nog een flesje water aan, perfect voor mijn 4e gelletje wat een cafeïnevariant is. Net voor de Oirschotsedijk scheur ik hem open en knijp erin. Ik stik bijna in het gelletje, kokhals, hoest. Steken tijdens het hoesten, pijn. Lopen Eefje, blijven dribbelen. Water, rustig blijven, niet stilstaan. Iemand roept 'fijn he zo'n gelletje!' Ik herpak het tempo en hou het gelletje verder onaangeroerd vast. Ik doe de sportdrank uitspuug truc, durf nauwelijks meer wat te nemen. De Oirschotsedijk is een martelweg voor velen. Mensen lopen, stretchen, spugen. Ik voel me bij lange na niet zo slecht als ik me ingebeeld had op deze plek van het parcours. Ik haal mensen in die van mij wegliepen in het middenstuk. Mijn kuiten zitten tegen de kramp aan en ik laat het tempo terugzakken tot 5.05 min/km. Minuut inleveren op mijn voorsprong en gaan op safe. Ik ga weer lachen, ik ben er bijna. Ik zie Detlef's trotse blik op Strijp-S. Stukje verder staat trainster An met haar duim omhoog en daarna duik ik de mensenmassa in. 'Eefje!' 'Komop Eefje, klein stukje nog'. Door het centrum, met een grijns. Handjeklap met mijn overbuurmeisje op Stratumseind. Ik voel mijn ogen branden met mijn mond nog op grijnsstand. Nog 2 bochten, een zwaai naar Maaike en de finish is in beeld. Na 3.23.50 stopte ik met rennen. Blieb hoorde ik nog. I'm a marathoner. 

Ik had het nog nooit gedaan en ik kan het inderdaad. 

Vertrouw op je eigen kunnen.